H. Busman
De 'Düsseldorf', een mooi en veelzijdig model van een blusboot |
|
De 'Feuerloschboot Düsseldorf' is nieuw in het programma van Robbe en van een te Düsseldorf gestationeerde blusboot afgeleid. Strikt genomen heeft het schip geen naam, het is de 'blusboot 2' van de gemeente Düsseldorf, de thuishaven. In het algemeen spreekt men echter over de 'Düsseldorf'. Het schip is, evenals twee zusterschepen, gebouwd bij de Rheinwerft GmbH en Co te Mainz Mobach. Twee dieselmotoren van 930 kW (1260 pk), zijn goed voor een snelheid van ca. 37 km/u. De drie waterkanonnen kunnen 45 m hoog en 95 m ver spuiten |
Het model heeft een lengte van 1160 en een breedte van 250 mm en de schaal is 1:25. Het totale gewicht mag ca. 9 kg bedragen. Dankzij de afmetingen en het type schip, is de Düsseldorf zeer geschikt voor de inbouw van verschillende functies. Voor dat doel is een set leverbaar om de waterkanonnen draaibaar, de ankerlier en de bootkraan functionerend te maken. Eenaantal delen van die functieset hoort volgens ons echter in de bouwdoos thuis. Het is erg vervelend, te constateren dat, om de waterkanonnen te laten spuiten en de ankerlier te laten functioneren, een paar luttele delen ontbreken (ze zijn wel los te koop). |
![]() |
|
Het model is door ons in twee uitvoeringen gebouwd. Een met de door
Robbe aanbevolen Navy Kompakt eenheden, de andere met 12 V Monoperm Super
motoren met Pile vertraging 1:3. De Navy Kompakt is een uitstekende aandrijfeenheid.
Voor schaalmodellen vinden wij hem - soms - minder geschikt, niet in het
minst door het tandwielgeluid.
De Navy Kompakt eenheden, die met 'prestatiemotoren' zijn uitgerust, worden in de Düsseldorf op 6 V aangesloten. Bij die betrekkelijk lage spanning is - mede door het lage toerental en de grote schroeven - het stroomverbruik vrij hoog, namelijk ca. 7,5 A totaal. |
De motoren kunnen wel op 12 V worden aangesloten, doch dan moet een kleinere schroef worden gebruikt. Het daaraan verbonden hogere toerental is echter ook niet alles, Een bijkomstig probleem is, dat de pomp (of pompen) op 12 V moeten werken. Dat heeft Robbe opgelost met een extra nicadaccu van 12V, 1,2Ah. Een dergelijk concept, dus grote vaaraccu's en een aparte 12 V nicad-accu brengt nogal wat kosten en gewicht met zich mee. Daarom hebben wij een tweede versie met 12 V Monoperm motoren uitgerust. De extra accu kan dan vervallen en dankzij het veel lagere opgenomen vermogen (2A bij 12V = 24W in plaats van 45 W bij de originele versie) kunnen de vaaraccu's kleiner zijn. |
Het kleinere totale gewicht komt de vaar- eigenschappen in een niet
geringe mate ten goede.
De verlichting en de kleine motoren voor de ankerlier enz. moesten op 6 V worden aangesloten. Dat is geen probleem. Inplaats van de 4,8 V ontvangeraccu is een 6 V, 1,2 Ah exemplaar toegepast, waarop de 6 V componenten worden aangesloten. Bij dat speciale concept zijn messing schroeven (Rivabo) toegepast. De extra kosten worden ruimschoots door het lagere stroomverbruik en de betere vaareigenschappen gecompenseerd; vooral bij achteruitvaren. Om het geheel toegankelijker te maken, is bij onze modelien voor een andere opstelling van componenten gekozen. |
Enige speciale functies hebben wij, aan de hand van praktijkervaringen, laten vervallen, maar daar komen we nog op terug . Vanzelfsprekend doet de keuze van componenten geen afbreuk aan het model. De inhoud van de doos is goed verzorgd, compleet en van een uitstekende kwaliteit. Het model is relatief gezien niet moeilijk te bouwen en het eindresultaat mag er zijn. |
1
![]() |
Afb.1 - Uitrichten van
roerkoningen met mal Afb 2 - Opstelling van Monoperm motoren |
De inhoud van de bouwdoos
Vrijwel het gehele model is uit ABS vervaardigd. De romp, roeiboot, het dekhuis, het extra dekhuisdak, de bak voor de ontvangeraccu en nog enkele kleinere delen zijn ook van vacuumgezogen ABS. De delen zijn vrij dik en uitstekend van vorm. De romp is van rode ABS-plaat van 2 mm dikte en mooi stabiel. Het dekhuis is uit blauwkleu rig tra nsparant ABS gezogen. Door de ramen af te plakken met de bijgeleverde stickers en deze na het schilderen te verwijderen, blijven ze doorzichtig. Dankzij de vorm en afmetingen van de ramen voldoet dit systeem goed. Wel verdient het aanbeveling om de stickers er niet langer op te laten zitten, dan nodig is. Verwijderen van de stickers gaat uitstekend door ze iets te verwarmen met een haardroger; ze blijven dan heel . De dekken bestaan uit voorgestansde ABS-plaat van 1,5 mm dikte. Wij stonden wat negatief tegenover al dat 'plastic'. Achteraf moeten wij wel enkele voordelen toegeven; het is zondermeer waterbestendig, de scepters (relingstaanders) zitten muurvast en via eventuele schroefgaatjes kan water niet in het materiaal dringen. Wel is het zwaarder dan hout. Het voorstanswerk is goed. De dekken worden door abachihouten latten van 8 x 8 mm ondersteund . De roosters, waarop de waterkanonnen staan, worden uit abachihouten lijsten van 2 x 5 mm vervaardigd. Het verdient aanbeveling, om die roosters wat donkerder te maken of, indien voorhanden, gebruik te maken van mahonie of noten latjes. Dat staat mooier. De relingen worden van messingbuis, getrokken messingdraad en splitpennen vervaardigd, een methode die uitstekend voldoet. De waterkanonnen worden uit kunststof onderdelen opgebouwd. De afwerking en passing daarvan zijn zondermeer goed. Een stuk siliconenslang voor de waterkanonnen is aanwezig. |
Twee T-stukken, een verloopstukje, een stuk dikker siliconenslang en
twee stelringen bevinden zich in de speciale functieset, die apart moet
worden aangeschaft. Om de kanonnen te laten spuiten, kan men die set los
kopen. Hetzelfde geldt voor de ankerlier, de ABS delen bevinden zich in
de doos. Een stukje kunststofbuis, een 2 mm stelring en een snaarwieltje
bevinden zich in de speciale functieset. Alle functies kunnen echter achteraf
worden ingebouwd. Alleen de verlichting kunnen we beter gelijk met de bouw
aanbrengen.
De schroefassen zitten aan de Navy Kompakt eenheden. Wie gewone motoren inbouwt, moet de schroefassen en koppelingen apart aanschaffen. De berghouten worden door ABS lijsten van 2 x 2 mm en speciale profielen van zwarte kunststof gevormd. De bedoeling is, dat de lijsten eerst worden aangebracht, na het schilderen worden de profielen er overheen gedrukt. Het is een leuk systeem; maar het materiaal is erg stug en laat zich niet goed met cyano-acrylaatlijm vasthechten. De fabrikant zou echter overgaan op een soepeler materiaal! De beide tekeningen zijn zeer volledig, ook de inbouw van alle functies is aangegeven. De schema's en de beschrijving daarvan zijn in de bouwbeschrijving opgenomen. Die dikke - bouwbeschrijving is van veel foto's voorzien en heeft behalve een Duitse ook een Nederlandse tekst. De stuklijst is dubbel uitgevoerd, nl. op nummer en op bouwgroep. Voor de besturing zijn stangen en gaffels aanwezig. Een set zelfklevende opschriften en de afplakstickers voor de ramen completeren het geheel. De inhoud van de doos is goed en volledig. Het beslag
|
2
![]()
De speciale functieset
Enkele aanwijzingen voor de bouw
|
3 ![]() |
Afb. 3 - Uitneembaar
motorblok Afb. 4 - Motorblok voor
|
![]() |
Stabilit Express, een snel hardende lijm op polyesterbasis, wordt afgekort tot SE.
Gewone, dus langzaam hardende, twee-componentenlijm zoals UHUPlus en Bison-Kombikit noemen we TC-lijm. Snelle twee-componentenlijm op epoxybasis, zoals Devcon en Technicoll Z1, noemen we STC-lijm. Als we met de romp zover zijn, dat de vier roerkoningen op hun plaats
worden aangebracht, kunnen we die beter richten zoals op afb. 1. De mal
bestaat uit een stuk afval ABS. Door deze aan de onderkant tegen de romp
te houden, kunnen we de te boren gaatjes (3 mm!) aftekenen.
2) doordat de plaat vrij van de rompwanden ligt, kunnen er geen ongewenste spanningen ontstaan, als het achterdek op zijn plaats wordt gelijmd. |
![]() |
|
In de bouwbeschrijving is aangegeven, hoe die eenheden met CA-lijm aan de montageplaat moeten worden bevestigd. Dat gaat zo echter niet, omdat de tandwielhuizen van polypropyleen zijn vervaardigd en dat materiaal is niet te lijmen. Werk daarom de openingen zodanig bij, dat de Navy Kompakt eenheden er licht klemmend in passen. Breng nu deze eenheid op zijn plaats en hecht deze op enkele plaatsen met SE vast. Na volledig uitharden van de lijm (ca. 1 uur) worden de aandrijfeenheden voorzichtig verwijderd en de plaat degelijk met de romp verlijmd.
Als de lijm is uitgehard, worden de eenheden opnieuw aangebracht en de schroefaskokers in de rompbodem gelijmd. Gebruik daarvoor TC-lijm, die vioeit er mooi tussen. |
Vergeet vooral niet om vooraf de - zeer noodzakelijke
- smeerpijpjes aan te brengen. In afb. 1 zijn die buisjes nog net zichtbaar; let ook op de kleine uitsparingen in de pompenplaat.
Als de aandrijfeenheden toch wat ruim in de openingen passen, is dat niet zo erg; we smeren dan gewoon rondom de huizen SE op de motorplaat. 'Inkapselen' heet dat. In afb. 2 is weergegeven hoe de motoren, bij onze eigen versie, zijn opgesteld. De gebruikte componenten zijn:
|
Van achter gezien moet bij vooruit varen de linkerschroef linksom en
de rechterschroef rechtsom draaien. Bij het inkorten van de schroefassen
moeten we een lager verwijderen. Dat gaat erg simpel als we, op de plaats
waar dat lager is ingeklemd, de wand van de koker doorvijlen. Na het inkorten
wordt het lager weer aangebracht.
De roerservo is wat verder naar achteren geplaatst en met dubbeizijdig kleefband, op een houten klosje vastgezet. In afb. 7 is aangegeven hoe de uitneembare ankerlier wordt aarwgebracht. Het kleine stukje pvc buis, tussen de flenzen van de trommel, is helaas niet aanwezig. Het verdient aanbeveling om de lier gereed te maken, ook al is het nog niet de bedoeling om het geheel functionerend te maken. |
In afb. 7 is tevens te zien, hoe de draagrand voor het dek wordt aangebracht.
Hoe schuiner de rompwand, des te lager de lijst komt! Voorin de neus adviseert
men stukjes driekantlijst te lijmen. Wij hebben dat niet gedaan. Na passend
maken en inlijmen van het dek is kneedbaar staal (Bison) in de betreffende
hoeken gedrukt.
Ook bij het aanbrengen van de opstaande dekranden (afb. 8) zijn we iets anders te werk gegaan. Eerst zijn de abachihouten latten met SE tegen de zijkanten (37) gelijmd. Als de SE 'vast' begint te worden, kan de overtollige lijm met een schroevendraaier uit de hoek worden geschraapt, waarna het dek en de opstaande randen worden verlijmd. Onder het dek en langs de buitenranden leggen we even hoge latjes, zodat het mooi vlak ligt. Voor het inlijmen van het dek in de romp wordt SE aanbevolen. Met die lijm kunnen we echter maar ca. 7 minuten werken en dat is te kort. We hebben daarom TC-lijm gebruikt. Zowel om het achter- als voordek loopt een 6 mm hoge rand. Waarom die rand zo hoog is, is ons niet duidelijk. Bij originele schepen, ook bij de 'Dusseldod' is een dergelijke rand ca. 30 mm hoog en vrij dun. In die rand zijn sleuven gemaakt, zodat eventueel op het dek komend water weg kan. Bij onze eigen versie hebben we om die reden de rand om het achterdek gelijk met het dek gemaakt. |
Eventueel overkomend water kan dan snel weglopen, omdat ons model minder
diep ligt en we hebben toch een behoorlijk vrijboord (ruimte tussen het
dek en de wateroppervlakte).
De kraan is niet beweegbaar gemaakt, het luikje is vastgelijmd. Na plamuren en schuren is er niets meer van te zien. Het luik, waarop de roeiboot rust, is niet met parkerboutjes vastgezet, maar met siliconenkit. Als we kort na het indrukken de uitpuilende kit verwijderen, is er niet veel van te zien; het is waterdicht en het luik is, indien nodig, weer los te nemen. Het is raadzaam om wat siliconenkit tussen de voet van de kraan en het dek te smeren. De roeiboot wordt met paspennen op zijn plaats gehouden; hij blijft dus afneembaar. Het dekhuis en de looproosters voor de waterkanonnen
|
Afb. 10 geeft het dekhuis weer, gereed om te worden geschilderd. Reinig
het met wasbenzine voor de stickers vast te plakken. Raak ook de te schilderen
gedeelten daarna zo min mogelijk aan.
In de plaat, waarop de servo's voor het bewegen van de waterkanonnen komen, zijn extra gaten gezaagd; dit bespaart wat gewicht en we kunnen er bedrading doorheen voeren. Om die plaat vrijwel onzichtbaar te maken, kunnen we deze matzwart schilderen. De 40 relingstaanders zijn op een stuk draad geschoven en met krokodilleklemmetjes tegen elkaar gehouden en in een keer geschilderd. Afb. 11 geeft de nog te beplanken looproosters voor de waterkanonnen weer. Deze zijn vóór het beplanken, in dezelfde kleur als het dek geschilderd. 9
![]() |
14 ![]() |
Afb. 12 - Zijkant dekhuis Afb. 13 - Het achterste waterkanon Afb. 14 - Detail van dek- huis en mast Afb. 15 De achter- plecht |
15
![]() |
De rechter 'schijf' komt op het voordek zonder dat deze met de daarvoor
bestemde abachilijsten is beplankt. Deze is al voldoende stabiel. De beide
ABS delen zijn met CA-lijm aan elkaar gelijmd. De links afgebeelde schijven
zijn vrij slap. Daarom zijn extra lijsten van 2 x 5 mm aangebracht. Na
het aanbrengen van de latjes, haaks op de lijsten, is de sterkte ruim voldoende.
|
Waterkanonnen
De waterkanonnen, ook wel monitoren genoemd, kunnen uitstekend functioneren, als we er maar de nodige zorg aan besteden. De 'spuitende' delen, Mo7, Mo9 en Mo10, worden met CA-lijm zodanig op elkaar gelijmd, dat ze waterdicht zijn. De toegepaste tandradpompen leveren een flinke druk. Als de spuitende delen gelijmd en droog zijn, kunnen ze het beste eerst worden getest. Dat kan op twee manieren. In beide gevallen brengen we de slang aan. 1 ) We houden onze vinger op het mondstuk (Mo10) en houden de gehele eenheid onder water. Daarna blazen we zo hard we kunnen in de slang. Als er luchtbellen opstijgen, kunnen we zien, waar de eenheid lekt. 2) We sluiten de pomp aan; laten de zaak spuiten en kijken of er geen water uit de naden komt. Bij lekkage moet de zaak geheel droog zijn, alvorens we het 'lek' met CA-lijm dichten. |
Het gaatje in Mo17 boren we in het midden (op de tekening is dit niet
goed aangegeven) en maken we het daarna met het boortje in de lengterichting
van Mo 17 iets sleufvormig. Het stangetje kan dan zijdelings bewegen. Om
te voorkomen, dat de perlon snaar van buisje Mo17 glijdt, vijlen we er
een klein sleufje in. De snaar blijft dan op zijn plaats.
Let ook op het ombuigen van één uiteinde van veer Mo20 om te voorkomen dat stang Mo18 en de holniet Mo19 zijdelings tegen elkaar drukken. De stang kan dan niet vrij door de holniet schuiven. De buisjes waar de perlonsnaren doorheen lopen kunnen ook later worden aangebracht. Eerst wordt de waterslang door buis Mo4 geschoven, daarna het dunne buisje. Die buisjes hoeven we dan niet vast te solderen, ze blijven ook zo wel op hun plaats. Van de onderzijde gezien komen de buisjes in een zodanige positie dat ze - in de middenstand het draaibereik - aan de 'trekzijde' liggen. |
16 ![]() |
Afb. 16 - De Ankerlier kan uit het vooronder worden genomen Afb. 17 - Het 'hekwerk' van de speciale uitvoering
|
17
![]() |
De waterslangen komen zo recht mogelijk omlaag te lopen.
Aan de wijze waarop de kanonnen beweegbaar worden gemaakt, hebben we niets toe te voegen. Als we secuur te werk gaan, functioneert alles naar, wens. Goede foto's daarvan zijn in de bouwbeschrijving te vinden. In plaats van het koord, dat over de snaarwielen loopt, aan elkaar te knopen, kunnen we de uiteinden ook door een holnietje steken. Na aantrekken tot de juiste veerspanning knijpen we het plat. Met een beetie nagellak wordt de zaak verzegeld. De servo's voor monitor 'A' kunnen we ook met dubbeizijdig kleefband inplaats van met houders en schroeven vastzetten. De buizen Mo4 passen zeer precies in de voetstukken Mol en Mo2. De uitlijning is door de exacte passing vrij kritisch. Daarom verdient het aanbeveling om na het uitlijnen de gaten iets op te ruimen. De voetjes Mo2 worden met M2 boutjes en moerties op het dekhuis vastgezet. Waarom geen zelftappers? Er is 'vlees' genoeg en als de zaak later nog eens moet worden losgenomen, spaart het veel moeite. Enkele details
|
Maak de buisjes, voor de vlaggestokken aan de onderkant met een druppel
SE waterdicht. Tenslotte is de 'Düsseldorf' een blusboot, die letterlijk
en figuurlijk met water in aanraking komt.
De vlaggestokken zijn kwetsbaar en moeten tijdens het transport worden verwijderd. Daarom is het belangrijk, dat de houten stokjes met porienvuller worden behandeld. Als we dat niet doen, gaat het hout uitzetten als het nat wordt en de stokjes komen muurvast te zitten. Als de roeiboot op zijn plaats blijft, kunnen we in de bodem onder het rooster een gaatje van 4 mm boren, waardoor eventueel inkomend water dan kan weglopen. Als de roeiboot te water moet worden gelaten, verdient het aanbeveling om op de bodem een klein stukje lood te leggen. De wind heeft dan minder vat op het bootje. Als we de bedrading aan de mast onzichtbaar willen maken, kunnen we de mast uitvoeren zoals in afb. 12 is weergegeven. Een deel wordt aan de achterkant iets kleiner gemaakt, het andere deel wordt vervangen door twee delen, die samen weer 3 mm dik zijn. De bedrading kan in de sleuf worden gelegd. Na montage en controle wordt de sleuf met STC-lijm dichtgesmeerd. Natuurlijk is het de bedoeling, dat er geen water in de romp komt. |
18
![]()
|
In het eerste deel hebben wij dit fraaie model aan de lezer voorgesteld en het een en ander over de bouw verteld. We vervolgen met de elektrische en elektronische installatie van de voortstuwing en de speciale functies. | ||
In afb. 19 is weergegeven hoe, aan de hand van de originele bouwbeschrijving,
de accu's en apparatuur zou moeten worden opgesteld. Duidelijk blijkt,
dat de beide vaaraccu's tegen elkaar liggen, de apparatuur ligt voor een
groot gedeelte onder het voordek. Onder die apparatuur worden de beide
6V, 1,2Ah accu's voor de pompmotor geschoven. Pas na het uitnemen van de
grote accu's, kunnen de pompmotoraccu's worden verwijderd en kan de gehele
installatie naar achteren worden geschoven. De ontvanger blijft op zijn
plaats. Over de voor- en nadelen van deze opstelling kan men van mening
verschillen; vast staat, dat er geen enkele controle op de apparatuur mogelijk
is. Bij de geringste storing moeten alle accu's als eerste eruit. Ook de
plaats van de sirene-luidspreker en de toeter zijn verre van ideaal. Als
de bovenbouw er op staat, is er niet veel meer te horen.
Wij hebben, bij beide modellen, een andere opstelling bedacht. Deze is bepaald aan de hand van uitgebreide drijfproeven. Daarbij zijn we er wel van uitgegaan, dat er twee Saft accu's (type 602 6V, 8Ah) of twee Sonnenschein exemplaren (A300 6V,6,5 Ah) worden toegepast. Beide typen hebben dezelfde afmetingen; de Saft accu's wegen ca.1550 g, de Sonnenschein daarentegen 1230 g. Bij onze versie, dus met Monoperm motoren, is 6,5 Ah ruim voldoende; zelfs 5 Ah (bijvoorbeeld 6 Chloride-cellen) is toereikend. We nemen daarbij aan, dat de pomp (of pompen) af en toe gelijk met het varen worden gebruikt. Een wat lager totaalgewicht komt de prestaties alleen maar ten goede. Vooral als er veel apparatuur moet worden ingebouwd, is 'let op het gewicht' van belang. Bij het model met de Navy Kompakt eenheden is 8 Ah min of meer noodzakelijk. Daarbij worden de beide accu's parallel geschakeld, waardoor de capaciteit dan 16 Ah bedraagt. |
Ondanks de grote stroomafname van 7,5A is de vaartijd bij volle snelheid
wel voldoende, doch niet extreem groot. Aan de hand van de Saft grafieken
zal dat vijf kwartier tot 1,5 uur zijn. In beide modellen is een van de
accu's onder het voordek geschoven, terwijl de andere accu, zover als mogelijk,
naar achteren wordt geschoven.
In afb. 20 is de achterbak van de versie met Navy kompakt eenheden weergegeven. In de zijvakken komen de beide 6V,1,2 Ah accu's voor de pomp. Afb. 21 toont de bak, die onder het voordek wordt aangebracht. In de speciale versie worden er twee gebruikt. In afb. 22 is te zien hoe alles bij de gewijzigde versie is opgesteld. De voorste accu ligt onder het dek, dan volgt de radioplaat, die 160 mm lang en 165 mm breed is en tenslotte de achterste accubak. Aparte pompaccu's worden bij deze uitvoering niet toegepast. De achterste accu ligt uit het midden om plaats te maken voor de pomp, die het voorste waterkanon voedt. Deze pomp is op balsahout gelijmd en dit is met dubbelzijdig kleefband aan de rompwand bevestigd. Tussen de accubakken en de radioplaat is een ruimte van 10 mm gelaten. Daarvoor zijn twee redenen: 1) In die 'goot' kunnen we bedrading kwijt. 2) We kunnen zien of er water is binnengekomen. De schakelaars in de voorwand zijn voor de verlichting en voor de ontvanger.
De ingeschakelde stand is met een rode stip gemarkeerd.
|
Afb. 23 geeft de opstelling van de hoofdpomp weer. Daar is hij goed bereikbaar.
In deze opstelling moest, bij het definitief trimmen, slechts 200 gram
lood in de achtersteven worden aangebracht.
In afb. 24 is de radioplaat voor de speciale versie weergegeven. De ontvanger, multi-switchdecoder, memory-switch en het regeldeel van de vaarregelaar zijn losjes op hun kant liggend in vakjes ondergebracht. Let op de goede toegankelijkheid van het ontvangerkristal en de aansluitingen. Op de open ruimte komen nog twee relaismodulen en de print van de sirene. Het dubbele relais (de ompoolmodule voor de ankerlier) is later naar de binnenkant van de romp verplaatst, waar hij ook goed bereikbaar is. Het vermogensdeel van de vaarregelaar wordt met 4 houtschroefjes vastgezet. Terplaatse zijn stroken van 3 mm triplex gelijmd, zodat er ruim voldoende vlees is. De achterste houtschroefjes zouden echter moeilijk bereikbaar zijn. Om dat te vermijden is de constructie volgens afb. 25 toegepast. De achterste bevestigingsoren worden onder de lippen geschoven. In afb. 26 is de radioplaat voor het eenvoudig uitgevoerde model weergegeven. Op de open plaats kunnen nog andere componenten, zoals sirene enz. worden aangebracht. In de kleine vakjes komen de beide speedschakelaars voor de pomp en voor de sirene. Bij deze versie zijn de waterkanonnen niet draaibaar. De speciale functies
|
![]() | ||
![]() Dat 'niet moeilijk' moet natuurlijk niet worden onderschat, het
vraagt wel enige kennis van zaken. Voor de wijze waarop de functies zijn
uitgedacht, hebben wij veel lof. Over het aantal en de keuze van de functies
kan men van mening verschillen, waarbij ook de beschikbare middelen een
rol spelen.
|
Afb. 27 - Het voorste waterkanon 'heen en weer mechanisme Afb. 28 - Opstelling toeter en zwaailicht flip-flop Afb. 29 - Opstelling sireneluidspreker
|
Afb. 28 laat zien waar de toeter is aangebracht. De opening door de dekhuiswand is in het hart van een reddingsboei aangebracht. Het geluid kan dan ongehinderd naar buiten, zonder dat de opening stoort. De toeter is met dubbeizijdig kleefband tegen de binnenwand geplakt. De sirene is op 12V aangesloten, omdat deze voor 6-12 V geschikt was.
De geluidssterkte is bij 12 V aanzienlijk groter, maar het maakt een extra
relais noodzakelijk.
|
![]() | ||
Bij beide versies werken de aandrijfmotoren op 6 V, daarbij worden
de genoemde componenten dus op de 6 V vaaraccu aangesloten, waarbij in
dit geval voor de pomp een extra 12V accu moet worden ingebouwd.
Prestaties en vaareigenschappen
|
Samenvatting en eindconclusie
Zoals eigenlijk al uit de beschrijving blijkt is de 'Düsseldorf' een fraai model met heel veel mogelijkheden. Het model is - relatief gezien - eenvoudig te bouwen. Goed gebouwd kan het tegen een stootje. Natuurlijk hebben we hier en daar wat aan te merken; tenslotte wordt elk model kritisch bekeken. Niet zo gelukkig zijn we met de keuze van de aandrijfeenheden. Voor een schaalmodel is het geluidniveau veel te hoog; met geschiktere motoren kan het uit de accu's opgenomen vermogen bijna tot de helft worden gereduceerd. Bovendien is het onlogisch, dat er aparte accu's voor de motoren en de pomp (of pompen) worden toegepast. Vanzelfsprekend doet dat geen afbreuk aan het model zelf, dat is bijzonder geslaagd. Ook moet Robbe een compliment worden gegeven voor de wijze, waarop de speciale functies voor veel bouwers uitvoerbaar zijn gemaakt.
Gebruikte verfsoorten
|
Specificaties
Model
Testmodel
Prijzen
|